Jan Prins en Arie Roos, twee H.B.S.-ers die een goed rapport hebben meegebracht, mogen als beloning daarvoor een zeereis maken naar Amerika op een nieuwe boot van de Rederij Roos. Bob Evers, de zoon van een zakenrelatie van de heer Roos uit Amerika. die juist in Holland logeert, mag de reis ook meemaken . Tussen Jan, Arie en Bob groeit een hechte vriendschap. Leergierig als zij zijn willen zij alles van het schip en de bemanning weten, genieten van de schitterende reisverhalen door de kok verteld, worden door matrozen voor de gek gehouden, en genieten er volop van. Maar alles blijft niet even mooi. In de Stille Zuidzee maken zij een geweldige storm mee, lijden schipbreuk en kunnen zich op het nippertje redden in een reddingsboot. Uiteindelijk worden zij door een Amerikaans schip opgepikt, maar eenmaal aan boord blijkt hier muiterij uitgebroken te zijn. Ze worden als gevangenen behandeld en moeten hard werken. In een gevecht tussen de muiters en de bemanning van een geënterd zeiljacht, weten zij te ontkomen en stranden tenslotte op een klein, onbewoond eiland, waar nieuwe avonturen voor hen beginnen.

Jan Prins, Bob Evers en Arie Roos, die met een boot van de rederij Roos een zeereis mogen meemaken naar Zuid-Amerika, zijn na een geleden schipbreuk in de Stille Zuidzee terecht gekomen op een onbewoond eiland. Zij moeten zich daar met het weinige wat zij bezitten maar behelpen. Zij bouwen van boomstammen een hut, weten voedsel te vinden en verkennen als ontdekkingsreizigers het eiland. Hoe saai het leven op een onbewoond eiland ook mag lijken, aan avonturen ontbreekt het hen ook hier niet. Wanneer zij zich op het eiland wat thuis gaan voelen, worden zij in hun leventje daar lelijk gestoord door de komst van een stel muiters, die hun eiland in bezit willen nemen. Maar ook deze keer is het drietal de muiters te slim af en na een reeks van spannende belevenissen trekken de muiters onverrichterzake weer af. Daar de jongens vermoeden dat de muiters op een nabij gelegen eiland verblijven, misschien wel met de gevangen gehouden bemanning van een door hen geënterd zeiljacht, besluiten zij uiteindelijk een speurtocht naar dat eiland te ondernemen.

John en Lois, broer en zus, erven een groot vermogen, waarover ze pas kunnen beschikken als ze een aantal opdrachten hebben uitgevoerd. Ze moeten een aantal papiertjes opsporen die op de meest zonderlinge plaatsen verborgen zijn en waarvan er zich een in een handschoenendoos te Kaapstad bevindt. Arie en Jan begeven zich per vliegtuig daarheen, maar in de lucht ontpoppen enkele passagiers zich als misdadigers en dwingen de piloot te landen. In de woestijn speelt zich een felle strijd af, die van begin tot einde in het teken van grote spanning staat en daarvan niet alleen, ook de humor is rijk vertegenwoordigd en zal niet alleen de jongens, maar ook iedereen die dit boek leest, telkens weer doen schateren van het lachen.

Jan Prins, Arie Roos en Bob Evers helpen Lois en John Bennett om de erfenis van professor Hathaway te bemachtigen. De Bennets moeten een aantal briefjes, die door de professor over de gehele wereld zijn verspreid, opsporen om zich erfgenamen te kunnen noemen. In dit boek wordt de jacht beschreven op het laatste briefje, dat vanuit Nederland in een post-restante brief door een zekere Barnett aan zichzelf is verzonden naar het kleine, Engelse plaatsje Bromborough. Een adembenemende jacht waarbij gebruik gemaakt wordt van vliegtuigen, autobussen, taxi's, treinen, auto’s. Een dolle jacht. Er zijn echter ook kapers op de oa. genoemde Barnett, die eveneens aanspraak kan maken op de erfenis indien hij kans ziet John en Lois te beletten één der briefjes te bemachtigen. Tot nu toe is dit hem niet gelukt, ondanks de hulp van de slimme, ja zelfs geraffineerd optredende Jeffries, een handlanger van Barnett. Deze Jeffries heeft echter ongenoegen gekregen met Barnett en werkt thans op eigen gelegenheid om, indien hij het briefje te pakken krijgt, die aan de hoogst biedende partij te verkopen.

Om drie uur ’s nachts belt Arie vanuit Nijmegen zijn vader uit bed. Hij heeft voor tachtigduizend gulden aan goudstaven op te bergen. In de Duitse tijd werd een fortuin aan goud en juwelen begraven in een villa te Lisse en de enige die weet wáár die schat ligt, is een ex-Wehrmacht soldaat, Johann geheten, die sinds jaren machinist is van een raderboot op de Rijn. Maar deze Johann heeft geen tijd en geen geld om in Holland een schatgraaf-expeditie te beginnen en maakt een afspraak met vier Amsterdamse onderwereldfiguren om dat voor hem te doen en dan gevijven te delen. De schat weten zij inderdaad te pakken te krijgen, maar Jan, Bob en Arie raken in de historie betrokken. De familie Grimbos uit Lisse (aan wie de schat toebehoort) biedt de jongens een kwart van de waarde van de schat als zij die weten terug te veroveren. Zij doen dat vol geestdrift met slapeloze, avontuurlijke nachten en wilde autoritten. Zelfs pa Roos, de vader van Arie, raakt in het gesjouw met goudstaven en de overvallen in hotels betrokken, wordt in Zeeland opgepakt en op het kritieke moment door Jan en Arie weer ontzet… op zijn sokken.

De vaders van Jan Prins en Arie Roos hebben al in een voorgaand avontuur hun zoons plechtig beloofd dat zij naar Bob Evers in Amerika mogen, mits zij hun eindexamen halen. En dat gebeurt natuurlijk ook! Maar kort voor hun vertrek wordt Arie opgebeld door een oude bekende: Masters van de FBI, voor wie zij bij het avontuur van de Dollarjacht zulk fantastisch werk hebben gedaan. Masters heeft een heel speciaal en zelfs gevaarlijk klusje op te knappen: per jaar komen duizenden immigranten die geen gewone vergunning kunnen krijgen om naar de VS te verhuizen, clandestien de grenzen van Mexico of Canada over, of worden 's nachts per motorboot voor de kust afgezet, of zelfs per helikopter. Daarbij gebeuren dingen die absoluut niet door de beugel kunnen. Omdat een paar HBS-jongens niet gauw worden gewantrouwd, wil Masters dat zij zich voordoen als avonturiers die clandestien naar overzee willen, en daarom passage boeken op een oud motorjacht dat voor zulke karweitjes wordt gebruikt. Jan en Arie spelen het inderdaad klaar, vertrekken op dat jacht en rollen van de ene belevenis in de andere.

Een bende smokkelt vanuit Mexico allerlei mensen over de USA-grenzen. De bendeleider, Peraira geheten, woont in een prachtig strandhotel onder de palmen van Miami en als dit boek begint, gaan Jan en Arie met hun onschuldige gezichten bij Peraira op bezoek, zogenaamd om hem valse paspoorten te vragen. Maar die grap pakt verkeerd uit. Peraira krijgt argwaan, ontdekt dat de politie hem op het spoor is, overvalt beide jongens en vervoert hen door de nacht naar een particulier vliegveld, vanwaar een helikopter hen allen over de Mexicaanse grens brengt. Masters en Bob Evers zijn er echter ook nog! Bob jaagt in een snelle auto achter Peraira aan, terwijl Masters het FBI-apparaat alarmeert… juist te laat. Jan en Arie zijn al in Mexico beland, op de verzamelplaats van de bende, waarvoor een praktisch ongenaakbaar rotsplateau is uitgekozen. En nu begint de grap pas goed. Want op dat rotsplateau is al een uranium-expeditie gelegerd, compleet met geigertellers, kisten dynamiet en rupsauto's, en die weigert weg te gaan. De bendeleden vallen de expeditie aan, en in dat gevecht spelen Jan en Arie een grote rol. De bende wint… maar toch moeten de beide jongens zien te beletten dat de boeven per helikopter vluchten voor de FBI-mannen arriveren. En dat doen zij op een wel heel slimme wijze…

De vader van Arie Roos, reder te Amsterdam, merkt dat er de laatste tijd op zijn boten gesmokkeld wordt. Maar wat er gesmokkeld wordt en wie van zijn bemanning het doet, komt hij maar niet te weten. Toch wil hij zo snel mogelijk achterhalen hoe de vork in de steel zit, vóór er moeilijkheden met de douane komen. Om geen opzien te baren, wil hij de politie er niet direct in betrekken. Tenslotte roept hij de hulp in van zijn zoon Arie en zijn vrienden Jan Prins en Bob Evers. Deze puzzel is natuurlijk de perfecte klus voor onze vrienden. Ze gaan direct aan het werk en komen het nodige te weten. Het blijkt dat het lang geen onschuldig smokkelpartijtje is, maar dat deze zaak een internationaal karakter heeft. Ze rollen van het ene avontuur in het andere en het wordt steeds ingewikkelder.

Door schranspartijen van Arie Roos en te wilde inkopen van Bob Evers staan beide, samen met de even zuinige als boze Jan Prins in Londen voor de vraag: met hangende pootjes thuis om geld vragen of het hoofd gebruiken en een oplossing bedenken. Door handig optreden tegenover een zakkenroller krijgen ze de kans zelfs nog geld te verdienen aan de terugtocht: ze moeten alleen even een 20 jaar oude tomaatrode Saab 96L naar Berlijn rijden. In het voormalige Oost-Duitsland in volkomen niemandsland verdwijnt de Saab zonder enig spoor achter te laten. Jan gaat op zoek en belandt midden in een dorpsfeest waar hij bijna gedwongen wordt te dansen met een allervriendelijkste rolronde winkelierster. Bob en Arie raken verzeild in een zandafgraving waar ze honderden auto's aantreffen, de meeste zonder motorblok. Ze voeren er slag met 2 Duitse broers en raken betrokken bij een grootscheepse zwendelpartij in gloednieuwe auto's. Terwijl Jan in zijn eentje de Saab opspoort, wordt Arie geboeid afgevoerd en is Bob getuige van een gigantische serie ontploffingen…

Er is een acteur zoek. Een filmploeg staat klaar in Bourbon Street in New Orleans, maar kan niets beginnen omdat de hoofdrolspeler ontbreekt. De scriptgirl ziet in Arie een waardige vervanger en voor hij het beseft loopt 'Red' Rose door het centrum te flaneren met een strohoed op zijn hoofd en een ploeg opgewonden mannen in zijn kielzog. Tot zover is alles duidelijk. Maar waarom wordt Arie korte tijd later overvallen door een man die 10.000 dollar van hem eist? En waarom duikt de man op als Arie op een raderboot op de Mississippi drijft? En waarom is hij in Natchez als Arie in de Lady Luck zit voor nieuwe filmopnamen? Al gauw is duidelijk dat reserve-acteur Arie Rose het middelpunt is van verwikkelingen die draaien om een persoonsverwisseling. Na onlusten op een raderboot, een rampentocht en een mini-slag om en in een affvalcontainer zetten Bob, Jan en Arie midden in de nacht een complete filmploeg klem op een spookachtige plaats.

De opdracht van pa Roos aan zijn zoon Arie en diens vrienden Jan Prins en Bob Evers was eenvoudig: ‘Vlieg naar San Diego in Californië en maak een cruise op mijn praalschip SeaRose, kijk uit je doppen en gebruik je verstand.’ Een week later hebben de drie jongens het aan de stok met de diefachtige Antonio Rivas en zijn broer Eduardo. In Acapulco worden de jongens uiteengeslagen. Terwijl Jan probeert samen met premiejager Bruce Jonaths ongemerkt een hotel te verlaten om aan de Rivas-familie te ontsnappen, drijven Bob en Arie op de SeaRose in de richting van Huatulco. Het besluit van Jan en Jonaths om niet per vliegtuig naar Huatulco te reizen maar in een auto leidt tot een nachtelijke tocht met hindernissen variërend van een ontmoeting met alligators en oponthoud bij een politiepost tot een schietpartij bij een pompstation en vlammen met een hoogte van 15 meter. Aan boord van de SeaRose houden Bob en Arie de chef van de veiligheidsdienst uit de slaap omdat Arie een plan heeft bedacht waar kapitein Holdert van gruwt en waardoor Bob een tocht moet maken in een loodsboot die door manshoge golven ploegt. In de havenplaats Santa Cruz ziet Arie kans de vrouw van Eduardo Rivas in de luren te leggen en slaagt hij er vervolgens in zich te laten kidnappen. Hij belandt in een kelder waarin zich een Mexicaan bevindt die denkt dat hij kan ontsnappen met behulp van tientallen liters lijm. De Mexicaan heeft belangrijke informatie en Arie weigert dan ook de kelder te verlaten als Bob na een bevrijdingsactie bovenaan de trap staat en Jan een verdieping hoger met een geweer in de buik staat te porren van een man die kans denkt te maken op een half miljoen dollars.

In La Gloria, een onbetekenende vlek aan de Caribische Zee, treffen Jan Prins, Bob Evers en Arie Roos niet de gevluchte verstekeling Antonio Rivas, maar wel zijn schoonzusters Cristina en, tot hun verbijstering, ook premiejager Bruce Jonaths. Cristina is eregast op een bruiloftsfeest met vreemd uitgedoste Amerikanen die om niet geheel duidelijke redenen op de vuist gaan met Mexicaans personeel.

Het begin van een trilogie die zich in Nederland afspeelt, voornamelijk in het zuiden van het land. Jans vader, kolonel Prins, noemt problemen waarbij gevaar en avontuur een rol spelen perikelen. Ze ontstonden toen huishoudster Marianne een huis in Odiliapeel erfde van een neef die ze nauwelijks kende. Maik Landleben verdween uit haar leven toen hij naar het buitenland ging: Amerika, Afrika, China. Waarom hij terug kwam en in de Peel ging wonen, weet ze niet een waarom een grote man haar wegjoeg toen ze haar erfenis wilde bekijken, weet ze evenmin. Of Jan, Bob en Arie dat willen uitzoeken, is de opdracht van de kolonel die bang is dat Marianne naar haar nieuwe huis zal vertrekken en hem in Amsterdam zal achterlaten. Jan is minstens even bang. Van het idee dat hij met zijn vader naar de supermarkt moet, krijgt hij zelfs in volle najaarszon nachtmerries. Voorzien van een wonderlijk assortiment aan voertuigen, variërend van een Mercedes die ooit dienst heeft gedaan als ambulance in het Duitse leger tot een minibus die door amateurs is beschilderd met bloemen, trekken ze in een nacht met dichte mist naar Brabant. Daar krijgen ze te maken met Rafael Dupont die prachtig Mona Lisa's en Nachtwachten kan naschilderen en die iets uitspookt in een soort fort dat in een grote schuur is gebouwd. Jan en Bob dringen de schuur binnen en nemen een kijkje, Arie laat zich gevangennemen en afvoeren door een Roemeense gastarbeider met wie hij wonderlijke zaken doet. Tussen bouwketen naast een serie paardenstallen waar een bus in een mum van tijd wordt gesloopt, komt enige duidelijkheid: Dupont, die Fons de Schilder wordt genoemd, en Maik Landleben waren ooit vrienden... tot het huis dat Marianne erfde, werd verkocht.

Marianne, de huishoudster van kolonel Prins, heeft een huis geërfd in Odilliapeel. Als ze het huis wil bekijken wordt ze weggegjaagd door een man die zich Rafael Dupont noemt en die beroemde meesterwerken naschildert omdat hij niet de artistieke aanleg heeft om zelf iets te bedenken. Hij schildert méér na dan Nachtwachten en Mona Lisa's: de voorkanten van sigarettenmerken die worden afgedrukt op pakjes vol sigaretten die in een soort fort worden gefabriceerd. Marianne wil al snel haar erfenis niet meer, maar de kolonel is duidelijk: 'Dit gaat zomaar niet. Zoek precies uit wat er aan de hand is.' Via zijn vader krijgt Jan een pakje waarin een boekje met het opschrift '.38 Inch Nummer 1510'. Het boekje leidt naar een voorwerp waar hij, Arie en Bob in de dagen die volgen veel aan zullen hebben. Maar voor ze het kunnen gebruiken, krijgen ze het zwaar te verduren als de ambulance waarin ze overnachten in het Bos van Sint Anthonis in het holst van de nacht wordt vastgehaakt aan een sleepwagen en meegenomen naar dezelfde plaats waar de bloemenbus wordt gesloopt. Bob weet zich uit de auto te bevrijden, maar Jan en Arie worden gevangen gezet in een paardenstal waarin zich een stoelengevecht ontwikkelt. Het spektakel komt tot een hoogtepunt als de jongens twee Porsches zien, de een van Rafael Dupont, de ander van een geheimzinnige lange man die zijn gezicht niet laat zien. Ze besluiten een van de Porsches mee te nemen. De lange man wordt hierdoor gedwongen zich een ogenblik bloot te geven, waarna Arie een conclusie trekt die grote gevolgen zal hebben.

Bob Evers deel 58 De magistrale misverstanden van J. Masters Peter de Zwaan ISBN 9789082052381 BE58. Op weg naar Frankrijk om daar het spoor op te pikken van kunstvervalser Rafael Dupont wordt Jan Prins bij de Belgische grens gearresteerd omdat hij in een gestolen auto rijdt. Deze auto, een Mitsubishi Outlander, is door Jan op advies van FBI-agent Jack Masters gekocht bij een garage dicht bij Den Haag. Jan, Bob en Arie laten ogenblikkelijk Dupont schieten en storten zich op de wist Masters dat de auto gestolen was en speelt hij misschien dubbel spel? Het gevolg van een lange speurtocht is dat een autobende de wijk naar het buitenland neemt en dat in Bloemendaal aan Zee een half duin de lucht in gaat.Bob Evers deel 58 De magistrale misverstanden van J. Masters Peter de Zwaan ISBN 9789082052381 BE58. Op weg naar Frankrijk om daar het spoor op te pikken van kunstvervalser Rafael Dupont wordt Jan Prins bij de Belgische grens gearresteerd omdat hij in een gestolen auto rijdt. Deze auto, een Mitsubishi Outlander, is door Jan op advies van FBI-agent Jack Masters gekocht bij een garage dicht bij Den Haag. Jan, Bob en Arie laten ogenblikkelijk Dupont schieten en storten zich op de wist Masters dat de auto gestolen was en speelt hij misschien dubbel spel? Het gevolg van een lange speurtocht is dat een autobende de wijk naar het buitenland neemt en dat in Bloemendaal aan Zee een half duin de lucht in gaat.

Heeft kunstschilder Rafael Dupont ergens een schat verstopt, ja of nee? Dat is de vraag waarvoor Jan, Bob en Arie zich gesteld zien na hun kasteel-avontuur bij het plaatsje Faux. Vraag twee is als de schat bestaat, waar is hij dan wel? Er zijn nog een paar bijkomende waar is Dupont en waar Maikel Landleben, de man die ooit dood was, daarna een vriend leek van Dupont en weer later een van zijn grootste vijanden. De vreemde Carolus Ratzel is via FBI-man Jack Masters opgepakt door de Franse politie, maar houdt die hem vast, of loopt hij straks weer iedereen in de weg? De jongens komen terecht in plaatsen als Limoges, Brive, Vichy en Gourdon. In Limoges spelen zich wilde avonturen af in het treinstation als Ratzel er verschijnt met links en rechts een politieman als begeleider. Het lijkt of er een poging wordt gewaagd hem te bevrijden. Of is het een afleidingsmanoeuvre? Jan en Arie zien het aan, maar ze hebben geen idee wat de bedoeling is. Bob heeft een ontmoeting met een man die bijzondere oude auto's verzamelt. Hij mag een rit maken in een Horch P240 en raakt daardoor zo in verrukking dat de vondst van een sigarettendoosje met een afbeelding van Duponts Belinda bij hem geen licht doet branden. Uiteindelijk komen de jongens er achter dat Dupont eigenaar is geweest van het station van Saint-Clair. Het probleem is dat Arie in het gehucht met 150 inwoners geen station kan vinden. De burgemeester schiet te hulp en zonder dat hij het beseft, zorgt hij voor een finale met kloppartijen op trappen en wild hak- en breekwerk in een hal vol plavuizen en solide beton.

Een witte piano staat in het hol van Hotze Benjamins dat nog het meest op een ondergronds paleis lijkt. Maar Freek Oltman, de man die de piano ooit bezat, wil het instrument terug, koste wat het kost. Hij blijft rondspoken bij de holwoning en dat leidt tot verschillende soorten van strijd... waarbij de mannen van Oltman allemaal het onderspit delven. Bij gebrek aan vervoer rijden Jan en Arie mee met een veewagen vol varkens, om in een vreemdsoortig zomerhuisje in Stuifzand te belanden waar ze uit hun slaap worden gehouden door bonkende bokken. Bob is dan al in Hilversum, om te ontdekken dat op het bellenbord van het appartementencomplex waar Heleen ten Holt behoort te wonen een geheel andere naam staat. Hij houdt het complex in het oog en ziet een wildvreemde man wegrijden in zijn Land Rover. De man gaat naar Lelystad en verdwijnt in een gebouw waarin ook het onderzoeksbureau Look and Solve, LandS, is gevestigd. Jan heeft tijdens de strijd bij het Hotzehol een paar briefjes gevonden waarop de namen staan van plaatsen waar draverijen worden gehouden. Wolvega is een van die plaatsen en de jongens komen daar in de buurt terecht: Jan en Bob samen, Arie in gezelschap van tante Ginny die zegt dat Heleen ten Holt, de dochter van haar vriendin, is verdwenen. De aanwezigheid van tante Ginny blijkt een gouden greep als ze met Arie in een café belandt waar mannen van Oltman tekeer zijn gegaan. Dankzij haar komen de drie jongens bij een boerderij met paardenstallen en een oefenbaan voor dravers waar Heleen wordt vastgehouden. Schoten vallen en Arie ziet kans klem te geraken in een stalraam als hij probeert naar buiten te klimmen.

In 'Deining rond een drafbaan' gaan drie partijen elkaar te lijf. De inzet is een notitieboekje vol informatie over oplichting en afpersing.

Jan en Bob krijgen een karweitje in de maag gesplitst: ga naar het zomerhuisje van een man die naar Chili is getrokken om olifanten te voederen en kalefater het op. Het huisje bevindt zich bij de Buurserbeek op een plek zonder directe buren. Het is er rustig... tot het nacht is. Dan vliegen er rauwe eieren tegen de ramen. De nacht erna gaat het krakkemikkige schuurtje in de hens. Er komt geen mens op de vlammen af, niemand belt de brandweer. De jongens hebben geen idee wat er aan de hand is, maar voorzien meer overlast en sturen een ijlbericht naar Arie die voor zijn vader een klusje opkanpt in Oostende: 'Kom richting Buurse, maar blijf op enige afstand tot we meer weten'. Arie schaft een moderne e-bike en een ouderwetse helm-met-flappen aan en laat zich een originele knijpkat aansmeren. Hij rijdt rond tot hij onweer hoort dat uit een vrijwel wolkeloze hemel lijkt te komen. Het onweer is veroorzaakt door Jan en Bob en trekt twee vrouwen, een paar kinderen en een opa. De vrouwen zetten de jongens op het spoor van lieden die reden hebben om bewoners van het zomerhuisje weg te pesten. Maar 'dat laten we niet gebeuren', is het uitgangspunt van Jan, Bob en Arie. Het gevolg van dit voornemen is dat Bob wordt opgesloten in een koelkast en wordt afgevoerd. Het kost Jan en Arie heel wat moeite om hem te bevrijden. Arie loopt daarbij zoveel bulten door muggen en brandnetels op dat zijn sproeten zowaar in de minderheid zijn en Jan krijgt overgevoelige voetzolen door een pad vol scherpe stenen. De finale is oorverdovend en brengt behalve driekwart Buurse zowaar ook een husje agenten op de been.

Een spoedklus voor ma Roos Het is een klusje van niks: schoenen ruilen. Maar voor Jan en Arie de winkel bereiken, zien ze eerst dat een vrouw wordt beroofd en daarna dat de eigenaresse van een winkel gevangen wordt gehouden in een kamer vol met schoenen. Een plunjezak verdwijnt De plunjezak van Arie verdwijnt op het vliegveld van Springfield, Missouri. Bob ziet een man gebukt gaan onder de plunjezak, maar wordt tegengehouden door een agent. In Branson, de plaats waar sterren van weleer optreden, merken de jongens dat er meer achter de diefstal zit dan ze konden vermoeden. Opstootje in Little Odessa Bob en Jan raken vlak bij Coney Island, New York, berokken bij een aanrijding. De dader rijdt door, achterna gezeten door Jan die ontdekt dat Bob en hij zijn beland in een ruzie tussen Russische immigranten en een Amerikaanse tweeling. Met Gilcraft op Bermuda Verzoek van een oude bekende: zoek uit wie steeds de waterscooters, kano's en duikuitrustingen stelen die ik voor mijn film nodig heb. Jan, Bob en Arie zitten dagenlang tevergeefs op wacht. Dan hebben ze opeens beet... en staan ze tegenover een meer dan geduchte tegenstander.