Kleine Tommie en zijn grote zus Lotje zijn voor ieder kind herkenbaar door alles wat ze beleven. Ze vissen samen in het putje voor hun huis en hebben veel lol als de mensen in de straat schrikken. Veel verdriet hebben zij over Poes Nel die weggelopen is, en als pappa en mamma ruzie hebben doen ze Poes Nel na: ze lopen ook weg. Af en toe plast Tommie nog wel eens in bed, maar Lotje helpt hem alle sporen uit te wissen.

In het vijfde deel van de Tommie en Lotje-serie gaan zij met hun ouders op vakantie naar 'het boshuisje'. Daar ontdekken ze dat de buurvrouw toch geen echte heks is, 'overvoeren' ze de eekhoorntjes en sluiten ze vriendschap met 'ridder' Jordie. Ook het uitstapje naar het pretpark en de periode na de thuiskomst worden beschreven. De negen verhalen zijn weer onderverdeeld in hoofdstukjes van ca. 3 p. Het boek is extra aantrekkelijk uitgevoerd door de goed bij de verhalen passende, gekleurde tekeningen (aquarel gecombineerd met inkt). De auteur heeft eens 'Ik schrijf over dingen, die ik ken, dicht bij huis dat is mijn terrein!' Ook in deze bundel slaagt de auteur er weer in de wereld van jonge kinderen raak te typeren.